Eerste hulp bij borstvoeding

Je hebt besloten dat je graag borstvoeding wilt geven, dat is stap 1. Maar bereid jij je er ook goed op voor? Afwachten en het op je af laten komen, is niet altijd de beste insteek volgens lactatiekundige Myrte van Lonkhuijsen. Bij de één lukt het geven van borstvoeding gemakkelijk, de ander heeft er extra hulp bij nodig. Een lactatiekundige geeft je tips om het ontstaan van problemen te voorkomen en op een goede manier borstvoeding te geven.

‘Tegenwoordig stellen veel moeders een bevalplan op. Echter, de kraamtijd laten jonge ouders volledig op zich afkomen. En dat terwijl die juist veel langer duurt. Het is dus slim je daar goed op voor te bereiden. Veel moeders willen graag borstvoeding geven, als het lukt. Maar wat is lukken precies? De kraamweek met je kleintje thuis is een achtbaan, een soort babybootcamp. Als je erop voorbereid bent dat de kraamweek rommelig is, de melkproductie heel snel kan wisselen en dat het eerst op gang moet komen, dan kijk je al heel anders aan tegen het ‘lukken’ van borstvoeding geven. Stel je verwachtingen bij en wees realistisch met wat er komen gaat.’ 

Dag 3: de vreetdag

In de eerste week na de geboorte maken baby’s een absurd snelle ontwikkeling door. ‘Vaak zit er een patroon in’, legt Myrte uit. ‘Dag 1 is de baby klaarwakker en neemt alle nieuwe indrukken in zich op. Dag 2 is hij of zij heel beleefd, af en toe slapen, af en toe een slokje drinken. En dan komt dag 3. Dit is de vreetdag. Op deze dag zit de baby op het kantelpunt waar ze van afvallen terug overgaan op groeien. Ze moeten letterlijk de afgelopen dagen even inhalen. Je kind wil op deze dag eten als een bezetene. Dit is ook de dag waarop je stuwing krijgt en witte melk, dus dit klopt wel met elkaar. Dag 4 heb je weer een normaal kind. Daarom adviseer ik vaak: wees de eerste 2 dagen lekker lui, neem je rust en kom bij van de bevalling. Zorg ook dat je de techniek van aanleggen goed onder de knie hebt, zodat je voorbereid bent op dag 3. Weet dat het erbij hoort en voorkom daarmee dat je die dag helemaal in de stress schiet.’

Het verschil tussen pijn en ongemak

Borstvoeding geven hoort geen pijn te doen. Wel geldt, dat als je iets nieuws met je lijf gaat doen, dit vrijwel altijd gepaard gaat met ongemak. ‘Het is hetzelfde als wanneer je in de zomer voor het eerst je teenslippers inloopt. Als je op de eerste dag meteen 10 kilometer loopt, dan heb je direct een wond. Maar als je het langzaam opbouwt, voel je niets. Zo werkt het ook met borstvoeding geven. Geef je kindje liever 10 keer per dag 10 minuten borstvoeding in plaats van 6 keer per dag een grotere hoeveelheid. Vaker een klein beetje geven is beter en fijner voor je tepels. Kijk daarbij ook goed naar wat je kindje doet als het honger heeft; uilen, vuistjes open of gesloten, ogen open of dicht. Als je weet wat je kindje doet op de momenten dat het goed gaat, kan je daar op de momenten dat je twijfelt gebruik van maken. Je weet dan precies wat je kind nodig heeft.’

Als de gewone tips en tricks niet meer werken

Als alles gewoon goed gaat, heb je geen lactatiekundige nodig. Maar als de gewone tips en tricks niet meer werken, is het fijn een deskundige in te schakelen die je een handje op weg helpt. Dit gebeurt over het algemeen na de 3e dag als het kind niet aankomt en dus te weinig voeding binnenkrijgt. Maar je kan ook van tevoren plannen maken met een lactatiekundige. Vaak zijn dit situaties waarbij je al tijdens de zwangerschap weet dat je pijn kan krijgen bij het geven van borstvoeding. Schakel voorafgaand een lactatiekundige in als je:  

  • bijvoorbeeld ingetrokken tepels hebt die niet naar voren komen; 
  • borsten in je zwangerschap totaal niet zijn veranderd, ze zijn bijvoorbeeld niet groter of gevoeliger geworden; 
  • een borstvergroting of -verkleining hebt gehad; 
  • bij een eerder kind een vervelende borstvoedingservaring hebt gehad.  

’In deze gevallen maak ik samen met de moeder en haar partner een plan voor het geven van borstvoeding en waar ze de grenzen wil stellen. Vaak komt het erop neer dat ik adviseer (tijdelijk) te gaan kolven zodra de moeder pijn gaat krijgen. De partner moet er ook op letten dat ze op tijd stopt met aanleggen en over gaat op kolven. De bedoeling is nooit om 6 weken of langer met pijn te voeden. Met een plan heb je als moeder zelf de controle en ga je veel relaxter de borstvoeding in.’ 

Myrte van Lonkhuijsen werkt sinds 2002 als lactatiekundige IBCLC in Weesp en omgeving. Samen met jonge ouders zoekt zij naar oplossingen voor problemen rondom borstvoeding. Ze ontdekte met drie eigen dochters hoe ingewikkeld borstvoeding kan zijn, maar ook hoe fijn het kan worden na de eerste heftige weken. Met een achtergrond als pedagoge kijkt zij naar het complete plaatje, want borstvoeding is meer dan melk, meer dan een baby voeding geven en meer dan aanleggen. Borstvoeding is een afstemming tussen ouders en baby!