Tekst: Andreas Jonkers
Jonge vaders mogen graag klagen. Ze hebben het zwaar, voelen zich niet serieus genomen en worden ongelijk behandeld. Voorbeelden te over, merkte ik de afgelopen maanden bij de zandbak, de speeltuin of al die andere plekken waar ik nooit kwam voordat ik een kind kreeg.
“Bij het consultatiebureau kijkt de verpleegkundige alleen mijn vriendin aan”, hoorde ik dan, “terwijl het toch ook over míjn kind gaat”. “De opvang appt altijd alleen mijn vrouw als ons kind verhoging heeft”, zei een ander, “terwijl ik ons kind dan weer moet ophalen”. Ook vaak gehoord: “Hoe vaak krijgen wij jonge vaders niet de vraag welke dag onze papadag is – het is toch elke dag papadag?”
Ondertussen gaat het amper over de grote ongelijkheid die achter dit kleine leed schuilgaat. Recent publiceerde ik het boek ‘En toen vonden ze mijn vader’, waarvoor ik onderzoek deed naar aan- en afwezige vaders. Ik schrok ervan hoe afwezig de aanwezige vaders eigenlijk zijn, in héél Nederland.
Zeker, de verdeling is gelijker geworden de afgelopen decennia. Maar nog altijd werken mannen veel meer dan vrouwen, en nog altijd zorgen vrouwen veel meer dan mannen – zeker als ze kinderen krijgen. Opvallend is de verklaring die vier op de tien mannen hiervoor geven: ze denken dat vrouwen het beter kunnen.
Nu zal dit in de praktijk bij de meeste gezinnen ook zo zijn. Als je ergens meer tijd in steekt, word je er vanzelf beter in. Maar dat wil niet zeggen dat moeders kinderen beter aanvoelen dan vaders. Dat ze beter zijn in het ouderschap, en mannen lekker geld kunnen gaan verdienen.
De cijfers: moeders zorgen drie keer zoveel voor hun kinderen als vaders, nemen twee keer zo vaak verlof op als vaders en nadat ze een kind hebben gekregen verdienen vrouwen gemiddeld 39 procent minder dan andere vrouwen.
Die ongelijkheid is zo gegroeid.
Veel gezinnen weten dit. Veel vaders en moeders vinden dat de verdeling van werken en zorgen gelijker moet worden verdeeld. En veel mannen en vrouwen willen hier iets aan doen. Maar waar en wanneer te beginnen?
De coronacrisis bleek een gouden kans. Toen de eerste lockdown werd afgekondigd, werkten vaders en moeders meer thuis, gingen de kinderen minder naar school en was er meer druk op gezinnen om het gelijker te verdelen.
Mannen brachten in het voorjaar van 2020 meer tijd door met hun kinderen en besteedden minder tijd aan hun werk. In de zomer was dit nog meer: 31 procent van de vaders gaf aan meer tijd aan hun kinderen te besteden.
Helaas daalde dit percentage in het najaar alweer naar 18 procent en nu de coronacrisis zijn einde nadert, is de verdeling weer als vanouds. Moeders werken weer minder en nemen weer de meeste zorgtaken op zich, terwijl vaders die ene papadag bij de zandbak klagen dat ze niet serieus worden genomen.
De volgende keer bij de zandbak, de speeltuin of waar dan ook zal ik die klagende vaders zeggen dat de oplossing zo simpel is. Verdeel het gelijk. Wees een man, word een vader.